De theestruik en -oogst
Camellia Sinensis.
De Camellia Sinensis plant ofwel China-theeplant is een struikachtige soort die een maximale hoogte van 3 tot 4 meter kan bereiken. De plant is vooral geschikt voor de gemiddelde klimaatzones en tolereert zelfs vorst. De China-theeplant wordt al vele duizenden jaren gekweekt, wat resulteerde in een variëteit van ongeveer 5.000 verschillende soorten, die echter niet allemaal in opmerkelijke hoeveelheden worden gekweekt.
De eerste theeteelt in India vond plaats in de 19e eeuw in de regio Darjeeling met de Chinese camellia sinensis . Na de ontdekking van de Assam plant in het regenwoud van de provincie Assam, begonnen mensen in India en Ceylon (Sri Lanka) met het kruisen van deze twee thee planten om de voordelen van beide planten in een nieuw soort te verenigen. Tegenwoordig wordt deze kruising bijna overal gekweekt. Met betrekking tot economische overwegingen wordt het aandeel van de Assam-plant zo hoog mogelijk gehouden omdat deze als voordeel heeft dat de plant snel groeit.
Assamica .
De Assamica plant ofwel Assam theeplant wordt voor de teelt van thee meestal als struik onderhouden maar kan uitgroeien tot een boomhoogte van 15 tot 20 meter. Het heeft warme temperaturen en een tropisch klimaat nodig. Het werd ontdekt in 1823 als een volwassen boom in de jungle van Noord-India. Slechts een paar jaar later was het al gecultiveerd. De Assam-plant heeft warme en vochtige omstandigheden nodig en de bladeren zijn groter dan die van de Sisensis ofwel de Chinese theeplant.
Zoals gebruikelijk bij een natuurproduct van hoge kwaliteit, is de theeplant, met zijn donkere, geribbelde en lederachtige bladeren, niet geheel bescheiden ten opzichte van zijn omgevingswensen. De klimaatomstandigheden die de voorkeur hebben, kunnen worden omschreven als het zogenaamde "camellia-klimaat": waarbij gemiddelde temperaturen van minstens 18 ° C zijn, geen of zeer zeldzame vorst is , een jaarlijkse neerslag van minstens 1.600 liter gelijkmatig over het jaar verdeeld, een gemiddelde zonneschijn van 4 uur per dag en een zeer goed gedraineerde en bij voorkeur zure grond.
Om fijnere en nog meer aromatische en robuuste variëteiten te creëren werden de twee oorspronkelijke planten vaak veredeld. De aldus gecreëerde Assam-hybride bleek bijzonder adequaat en biedt de basis voor bijna alle theeculturen in de wereld van vandaag. Tegenwoordig worden de planten vermenigvuldigd door te klonen.
Het is echter een vergissing te geloven dat de verschillen in kwaliteit en smaak uitsluitend te wijten zijn aan de verschillende theesoorten van de plant zelf. Deze eigenschappen worden voornamelijk bepaald door het teeltgebied waarbij klimaat, bodemkenmerken, en hoogte van de desbetreffende plantage een belangrijke rol spelen. Verder is de werkwijze en gehanteerde kwaliteitsnorm op de verschillende plantages wereldwijd een voorname factor voor de uiteindelijke smaak en kwaliteit van de thee.
De theeoogst.
In de theecultuur landen worden in het algemeen enkel en alleen het bovenste blad met de knop en de eerste twee volgende bladeren geplukt. De bladeren daaronder zijn natuurlijk ouder en deze hebben in het algemeen een negatieve invloed op de uiteindelijke smaak en kwaliteit van de thee.
In de hoger gelegen plantages waar het dus vaak ook koeler is groeit de thee natuurlijk ook langzamer. Wel draagt deze langzame groei vaak bij tot een bijzonder fijne en zeer aromatische thee. De oogsttijd heeft ook een aanzienlijke invloed op de uiteindelijke kwaliteit van de thee. Het plukken vereist een grote hoeveelheid aandacht en vaardigheid en wordt vaak gedaan door vrouwen . De gemiddelde plukcapaciteit bedraagt ongeveer 16 tot 24 kg groene bladeren per dag . Deze geplukte hoeveelheid levert uiteindelijk tussen de 4 tot 6 kg afgewerkte thee op.
Twee tot drie keer per dag worden de groene bladeren naar de fabriek op de plantage getransporteerd voor de verdere verwerking . De vers geplukte groene, frisse bladeren zijn in aanvang geheel neutraal in geur maar ondergaan hierna vaak verschillende productieprocedures in de theefabrieken op de plantages om uiteindelijk als een aromatische thee de wereld in te gaan.
